Uniformen, biologisch gezien
Waarom extra levensgevaarlijk oorlogvoeren in verblindend scharlakenrood, onberispelijk blauw, smetteloos wit en glinsterend goud?
Verhoogde trefkans van een sluipschutter op al die weelderige en vrolijk gekleurde pluimen en capes, reusachtige kolbakken, goudgegalonneerde tressen en glimmend gepoetste kurassen ligt natuurlijk voor de hand. En hoe hoger in rang des te uitbundiger en meer opvallend de uniformen, versierselen en rangonderscheidingstekens.
Een relatie met de pluimage van de pauwhaan? Een mensenvariant van het Handicap Principle?
Dit behoeft enige uitleg.
Lange tijd heeft men gedacht dat seksuele selectie alleen een zaak was van onderlinge competitie tussen mannen. Duidelijk is nu dat de uitverkiezing door het vrouwtje zeker zo'n grote rol speelt. Bij de pauw is geconstateerd dat de hennen de haan met de mooiste en langste staart de eer gunnen. In onderzoek werd aangetoond dat het nageslacht van mannetjes met de langste sleep, ondanks deze formidabele handicap, de grootste overlevingskans heeft.
Bij veel andere diersoorten heeft de vrouwelijke sekse ook een voorkeur voor de uitbundigst baltsende, mooist zingende en kleurrijkste macho’s. De situatie bij de mens lijkt niet anders.
Moeten mannelijke dieren het nog vooral hebben van risicovolle handicaps als ornamenten (geweien, hoorns, veren), zang, balts en waaghalzerig gedrag, voor de mensenvrouw echter is het relatief nieuwe selectiecriterium sociale intelligentie (originaliteit, creativiteit, humor) geïntroduceerd. Fysieke kracht, uiterlijk en lef zijn echter niet helemaal onbelangrijk. Vooral rond de eisprong winnen eigenschappen met een hoog baviaangehalte weer aan gewicht.
Maar zou het ook kunnen dat de opvallende kleuren, toeters en bellen potentiële vijanden duidelijk proberen te maken: pas op, wegwezen, ik ben gevaarlijk!? Uiteindelijk hebben ook gifkikkers en sommige gifslangen uiterst felle kleuren om predatoren te waarschuwen dat ze onnodig risico nemen. Niet-giftige slangen imiteren zelfs kleuren en patronen van giftige slangen en ontlenen daaraan de nodige bescherming.
Sommige militaire attributen, epouletten bijvoorbeeld, verschaffen zelfs de meest fragiele militair nog indrukwekkend martiaal aanzien. Probeert hij ook het signaal uit te zenden: pas op, wegwezen, ik ben gevaarlijk!?
In dat geval is er toch sprake van een soort camouflage.
Verhoogde trefkans van een sluipschutter op al die weelderige en vrolijk gekleurde pluimen en capes, reusachtige kolbakken, goudgegalonneerde tressen en glimmend gepoetste kurassen ligt natuurlijk voor de hand. En hoe hoger in rang des te uitbundiger en meer opvallend de uniformen, versierselen en rangonderscheidingstekens.
Een relatie met de pluimage van de pauwhaan? Een mensenvariant van het Handicap Principle?
Dit behoeft enige uitleg.
Lange tijd heeft men gedacht dat seksuele selectie alleen een zaak was van onderlinge competitie tussen mannen. Duidelijk is nu dat de uitverkiezing door het vrouwtje zeker zo'n grote rol speelt. Bij de pauw is geconstateerd dat de hennen de haan met de mooiste en langste staart de eer gunnen. In onderzoek werd aangetoond dat het nageslacht van mannetjes met de langste sleep, ondanks deze formidabele handicap, de grootste overlevingskans heeft.
Bij veel andere diersoorten heeft de vrouwelijke sekse ook een voorkeur voor de uitbundigst baltsende, mooist zingende en kleurrijkste macho’s. De situatie bij de mens lijkt niet anders.
Moeten mannelijke dieren het nog vooral hebben van risicovolle handicaps als ornamenten (geweien, hoorns, veren), zang, balts en waaghalzerig gedrag, voor de mensenvrouw echter is het relatief nieuwe selectiecriterium sociale intelligentie (originaliteit, creativiteit, humor) geïntroduceerd. Fysieke kracht, uiterlijk en lef zijn echter niet helemaal onbelangrijk. Vooral rond de eisprong winnen eigenschappen met een hoog baviaangehalte weer aan gewicht.
Maar zou het ook kunnen dat de opvallende kleuren, toeters en bellen potentiële vijanden duidelijk proberen te maken: pas op, wegwezen, ik ben gevaarlijk!? Uiteindelijk hebben ook gifkikkers en sommige gifslangen uiterst felle kleuren om predatoren te waarschuwen dat ze onnodig risico nemen. Niet-giftige slangen imiteren zelfs kleuren en patronen van giftige slangen en ontlenen daaraan de nodige bescherming.
Sommige militaire attributen, epouletten bijvoorbeeld, verschaffen zelfs de meest fragiele militair nog indrukwekkend martiaal aanzien. Probeert hij ook het signaal uit te zenden: pas op, wegwezen, ik ben gevaarlijk!?
In dat geval is er toch sprake van een soort camouflage.
<< Home