woensdag, april 25, 2007

Het glazen plafond versplinterd

Seksuele voortplanting is het fundament onder het overleven van planten en dieren, dus óók van onze soort. In alle geledingen van het openbare- en bedrijfsleven vindt u er storende restanten van terug. Zo wordt het pluche in bestuurskamers meestal nog bezet door mannen en wordt in het ‘old boys network’ alleen de koffiejuffrouw werkelijk getolereerd. Maar dat betekent niet automatisch dat mannen ook de beste managers zijn. Hier en daar zien we namelijk de leiding in handen van vrouwtjes en vrouwen.
Vergeleken met de mannenwereld, het patriarchaat, een wereld van rust en geweldloosheid. Vrouwen zijn vermoedelijk gewoon betere managers dan mannen. Duizenden generaties geweldmonopolie en selectie op performance tijdens de jacht en de krijg maken natuurlijk niet automatisch de beste manager. Daar lijkt in een moderne organisatie méér voor nodig!

In het seksuele selectieproces spelen vrouwen en vrouwtjes de hoofdrol. Een benijdenswaardige positie. Bij veel diersoorten tonen zij onmiskenbaar een voorkeur voor de uitbundigst baltsende, mooist zingende en kleurrijkste macho’s. Moeten mannelijke dieren en mensenmannen het nog vooral hebben van nutteloze en kostbare ornamenten (geweien, cabrio’s, veelkleurige staarten, bling-bling e.d.), gebral en soms van zang en balts, voor de mensenvrouw is het relatief nieuwe selectiecriterium sociale intelligentie geïntroduceerd. Fysieke kracht, uiterlijk en branie zijn echter niet helemaal onbelangrijk. Vooral rond de eisprong winnen eigenschappen met een hoog baviaangehalte weer aan gewicht.

Verrassend maar ook leerzaam is, om aan de hand van voorbeelden uit het dierenrijk te laten zien, dat er ook andere samenlevingsvormen mogelijkheden zijn dan onze traditionele rolverdeling en sociale structuren. Door bijvoorbeeld steeds alleen de zelfde sekse voor het huishouden te laten zorgen en niet te laten deelnemen aan ander werk, wordt natuurlijk veel talent onvoldoende, helemaal niet óf zelfs verkeerd gebruikt. De vraag is of we ons dat nu nog wel kunnen veroorloven. Los van het feit dat mannen en vrouwen het recht en misschien ook wel de plicht hebben om dát werk te doen waarvoor zij de meeste aanleg hebben en wat ze het liefst doen. Bij dieren zien we in ieder geval een verrassende variatie aan ‘rollen patronen’, ooit ontstaan om de soort in stand te houden.
Voor onze soort is de tijd beslist aangebroken om verandering te overwegen om te kunnen overleven. ‘Evolueren’ dus.

zondag, april 01, 2007

Dodo van Mauritius

Op diverse al dan niet bewoonde eilanden langs de route werden door opvarenden van de Verenigde Oostindische Compagnie varkens of geiten afgezet als er zich niet voldoende eetbare dieren bevonden. Doel was om de dieren zich te laten vermeerderen om als proviand te dienen voor andere VOC schepen. Soms ontsnapten geiten, varkens, honden, katten en ratten omdat schepen vergingen en de levende have levend aan land wist te komen. En vaak ook waren het ontsnapte dieren van boeren of verbannen misdadigers.
Maar altijd zorgden deze ‘exoten’ voor grote schade aan de kwetsbare inheemse eilandflora en –fauna en de fragiele ecosystemen, die op de vreemde indringers geen weerwoord hadden.

De Kaapkolonie was natuurlijk de grootste en belangrijkste nederzetting onderweg, ook voor het herstel van de zieken en de reparatie van de schepen. Maar langs de vaarroute onderhield de VOC ook kleinere forten voor de (slaven)handel met inheemse vorsten en opperhoofden en voor het innemen van vers drinkwater en voedsel. Men wist al dat verse groente en fruit de remedie bij uitstek was bij scheurbuik (chronisch vitamine C tekort). Zeeschildpadden en grote landschildpadden gingen als levende proviand mee aan boord.
Verder werd zo ongeveer alles dat vloog, liep, dreef of zwom geschoten, gevangen of doodgeknuppeld om de vaak bedorven of uitgeputte voedselvoorraden te vervangen of aan te vullen. De los gelaten en ontsnapte landbouwhuisdieren, honden en katten, ratten en muizen ontfermden zich over de rest. Voor de fameuze dodo, het symbool van uitsterven door mensenhand, natuurlijk catastrofaal. Tegen uitgehongerde schepelingen en de vraatzucht van verwilderde varkens die zich aan de eieren vergrepen, had de ‘vleugelloze’ dodo geen verweer. Ontsnapte scheepskatten ontfermden zich wel over de kuikens. Met een vogel, die slechts één ei per jaar legt is het dan snel gebeurd.

Een van de eerste beschrijvingen en schetsen van de dodo, de uitgestorven reuzenduif van Mauritius, vinden we in het scheepsjournaal van de Oostindiëvaarder ‘Gelderland’. Het bevat een honderdtal voortreffelijke schetsen en tekeningen van kustlijnen, porselein, mensen en dieren. Naast zeeschildpadden, vliegende vissen, koningsmakrelen en zwaardvissen zien we van het eiland Mauritius een reeks inmiddels uitgestorven vogels, waaronder de rode ral, de Indische raaf, de blauwe duif en natuurlijk de dodo. Deze duifachtige is inmiddels het nationale symbool van de republiek Mauritius. Door de zorgvuldige wijze waarop alle dieren zijn getekend is het scheepsjournaal van de Gelderland een bron van onschatbare natuurhistorische waarde geworden.

Tijdens hun verblijf op het eiland, najaar 1601, lieten de opvarenden zich niet onbetuigd: ‘... deese vogels vanckt men op het eijlandt Mauritius in grote menichten, want sij en connen (niet) vlien ende is goet eeten ende verversing’. Anderen vonden het dier blijkbaar minder smakelijk dan de opvarenden van de ‘Gelderland’ want ook de naam Walgvogel komen we veel tegen. Weer anderen schreven over de dodo: ‘wel tweemaal so groodt als pingewijns ... hebbende ’t lijf als een vogelstruis ... met een seer groote beck ... Daer haer steert soude staen, hebben sij vier of vijf kleyne ghekrulde pluymkens’.